Guatemala tot Canada
Door: Griet
Blijf op de hoogte en volg Ed en Griet
16 September 2010 | Canada, Saint John
Het is al weer een hele tijd geleden dat ik de site heb bijgewerkt, maar ik zal proberen jullie bij te praten. Op 31 augustus zijn we in Canada aangekomen. Daar zal ik de volgende keer over schrijven want het is al een beetje veel geworden. Nu de avonden weer langer worden is er vast wel even tijd om te lezen en de foto’s te bekijken.
Maine is de laatste staat aan de oostkust van Amerika grenzend aan Canada . Vanaf eind mei tot nu hebben we langs en/of door de staten Florida, Georgia, South Carolina, North Carolina, Virginia, Delaware, New Jersey, New York, Connecticut, Rhode Island, Massachusetts en New Hampsire gevaren. We hadden nooit verwacht dat een kuststrook van meer dan 1000 mijl (van Florida tot Verginia) zo weinig veranderd. Vanaf Connecticut omhoog veranderd er wel degelijk iets. Het water wordt kouder, het landschap wat ruiger en de pelikanen worden weer gewoon meeuwen.
Het laatste waar ik eind maart over heb geschreven was Utila (Honduras).
Onze volgende bestemming was Guatemala.
Guatemala
Op 1 april vroeg in de morgen laten we het anker vallen voor Livingston in Guatemala.
We hebben de gele vlag gehesen en wachten op de autoriteiten. Na een uurtje komen de mannen (en vrouwen ) aan boord en zit de kuip vol met geüniformeerde mensen.
Na de papierwinkel te hebben afgehandeld, wat overigens heel gemoedelijk en snel gebeurt, mogen we van boord om geld te halen en de financiële kant van het verhaal af te handelen.
In Guatemala is Pasen een feest wat uitbundig wordt gevierd en het is dan ook ontzettend druk in het stadje. De havenmeester waarschuwt ons om goed op te letten omdat er natuurlijk in de drukte wel eens iemand met losse vingers kan lopen.
We worden getrakteerd op een processie die het hele paas gebeuren uitbeeldt. Van de tocht naar Gogolta tot aan de kruisiging. Best heel indrukwekkend.
Na een dagje Livingston varen we de Rio Dulce op. Een prachtige rivier die eerst door een diepe kloof loopt met aan beide zijde rotswanden die zo’n honderd meter recht uit het water oprijzen en vervolgens uitmond in La Golfete, dat een beetje te vergelijken is met het Gooimeer.
Na een paar leuke ankerplekjes in de kloof en op het meer komen we aan bij het plaatsje Rio Dulce. Door dit plaatsje loopt een weg van noord naar zuid door Guatemala en hebben we de mogelijkheid om wat van het binnen land te verkennen. We plannen een trip naar Flores om van daaruit Tikal te bezoeken en een trip naar het zuiden om Antiqua en de nog werkende vulkaan Pacaya te bekijken. Omdat deze reisjes meerdere dagen duren, zoeken we een plekje in een Marina voor deStyx.
De eerste reis gaat naar Flores in het noorden. Flores is een prachtig stadje op een eiland in een groot meer. Vanuit Flores boeken we een trip naar Tikal, overblijfselen van een Maya stad midden in het oerwoud. We worden s’morgens om half vijf opgehaald bij ons hotel en na nog een aantal mensen opgehaald te hebben, rijden we naar Tikal waar we om half acht aankomen. Na een kopje koffie en een broodje (want een ontbijt zat er zo vroeg in het hotel natuurlijk niet in) neemt Littel Ceazar (de gids) ons mee naar het verleden.
De glorietijd van Tikal duurde van de 6de tot de 10de eeuw
In die tijd werd er steeds na een periode van 20 jaar een “tempel” gebouwd. Deze tempels zijn enorme steenmassa’s die als enige functie hadden om de rijkdom uit te dragen. Astrologie was sterk ontwikkeld bij de Maya’s en de vijf “tempels” die goed bewaard zijn gebleven staan in de vorm van het sterrenbeeld de Grote beer. De Maya’s hadden een eigen kalender die doortelt tot het jaar 2012. Volgens de overlevering houdt dan de wereld op te bestaan. We zullen zien.
We lopen door de oude stad en beklimmen de tempels en als we even uitrusten wordt ik geconfronteerd met mijn grote fobie, een enorme tarantella, die daar lekker in het zonnetje zat. Ed kon er geen genoeg van krijgen en liet hem gewoon over zijn handen lopen en durft dan gewoon te zeggen: ” moet je voelen Griet, hoe zacht zijn pootjes zijn”. Er moesten natuurlijk foto’s worden genomen en van tien meter afstand (en op de foto) moet ik eerlijk bekennen dat het een mooi beest is. Hij moest alleen geen acht poten hebben.
We nemen een dagje rust op de Styx en gaan vervolgens naar Antiqua. Een busreis van bijna zes uur naar Guatemala city en vervolgens nog een anderhalf uur naar Antiqua.
Na een hotel te hebben gevonden en een trip naar de vulkaan geboek te hebben voor de volgende dag gaan we naar de markt. Ongelooflijk wat een pracht aan kleuren van fruit en je kunt het zo gek niet bedenken of het is daar te koop. Op een gegeven moment waren we volledig verdwaald tussen al die stalletjes. Antiqua zelf is een bijna Romeinse stad. Alle bestrating bestaat uit keitjes ( kinderhoofdjes) en de hele stad is gebouwd in een vierkant, doorkruist met haaks op elkaar lopende straten. Prachtig is het uitzicht op een vulkaan die zo hoog is dat hij in dit tropische klimaat met sneeuw is bedekt.
Ook hier is het vroeg opstaan want de volgende morgen om zes uur worden we opgepikt en naar de Pacaya te gaan. De Pacaya is een nog werkende vulkaan met de krater op een hoogte van ongeveer 2700 meter hoogte. Het busje bracht ons tot een hoogte van 1700 meter.
Omdat de activiteit van de vulkaan de laatste tijd nogal was toegenomen, mochten we niet naar de hoofdkrater. De maand ervoor was er een ongeluk gebeurd met dodelijke afloop door een rotsblok die door de vulkaan werd uitgestoten. Om naar een spleet in de zijwant van de vulkaan te komen moesten we 7 kilometer lopen om een hoogte verschil van 500 meter te overbruggen. Onze gids vertelde dit ons van te voren omdat het mogelijk was om een heel eind naar boven te gaan op de rug van een paard. Aangezien ik nou niet zo een paardrijder ben en mij ook eigenlijk niet wilde laten kennen besluit ik om te gaan lopen. Wel koop ik een stok van een plaatselijk kindje, zogenaamd om te sponsoren maar achteraf was ik heel blij met mijn stok
Na de eerste 500 meter klimmen, dacht ik dat ik dood ging. Hijgend als een oud paard sleepte ik mij omhoog terwijl ik stiekem tegen Ed zei dat ik dit nooit zou redden. Niemand van onze ploeg had gekozen voor de rit te paard, maar uit ervaring gingen toch een paar paarden met begeleider met ons mee naar boven. Elke keer als ik het zweet van mijn hoofd veegde werd er vriendelijk van achter mij gevraagd; “taxi?”
Na een tijdje begon ik aan de ijle lucht te wennen en ging het steeds beter en ik heb dus geen gebruik gemaakt van de vier benige taxi.
Onderweg naar boven hoorde we steeds een rommelend en blazend geluid en eenmaal zagen we een lawine van rotsblokken naar beneden komen. Toen we op het laatste stuk voorbij de borden met “ levensgevaarlijk gebied, betreden op eigen risico “ kwamen, vond ik het toch wel een beetje griezelig worden.
Hoe dichter we naar de spleet toekwamen hoe warmer de grond onder je voeten werd en daar aangekomen kon je niet meer op de rots gaan zitten. De hitte was zo groot dat toen ik mijn stok boven de spleet hield, hij spontaan ging branden.
Het hele gebied rondom de krater, met de resten van eerder uitbarstingen was zo indrukwekkend dat het de inspanning van het klimmen meer dan waard was.
Na een douche en even gestrekt op bed, genieten we nog even van Antiqua om vervolgen de volgende dag de lange terugreis naar Rio Dulce te aanvaarden.
Na een wandeling naar catillio de Filipo wordt het weer tijd om de terugtocht te aanvaarden. Bij het uitklaren in Livingston komen we Gunter van de Bora weer tegen en hebben een gezellige avond aanboord.
De volgende dag vertrekken we richting Placentia (Belize) waart we onze vrienden van de Dual Dragon’s weer ontmoeten.
Belize/Mexico
De kust van Belize wordt beschermd door een groot barrière rif op ongeveer 15 mijl uit de kust. Daardoor is het varen op dit water te vergelijken met het IJsselmeer. Ons eerste doel is Placentia waar we Ben en Nannie weer zullen ontmoeten.
Na een paar dagen gezelligheid, lekker eten en een puike avond in een kroegje, wordt het voor ons weer tijd om verder te gaan. Na een paar mooie stille ankerplekjes voor ons alleen, varen we naar Cay Caulker, een puur Caribische eiland. Prachtig blauw water, gezellige eettentjes en volop reuring.
De ankerplek onder het eiland is ondanks de straffe wind betrekkelijk rustig. Helaas is er veel gras op de bodem en ondanks 35 meter anker ketting op een waterdiepte van ongeveer 2.5 meter krabben we tot tweemaal toe een aardig eind. De eerste keer was s’avonds onder het eten en omdat het over een afstand van 15 mijl geen verandering in de diepgang was, hebben we haar lekker laten krabben tot het anker weer pakte. De tweede keer waren we op de wal en moesten we een aardig eind met de bijboot varen om de inmiddels weer geankerde Styx te bereiken.
Ons volgende doel is San Pedro. Dit is de laatste plaats in Belize die we aandoen voor dat we naar Mexico vertrekken dus klaren we hier uit . We liggen achter het rif voor anker en omdat het de laatste dagen flink heeft gewaaid staan er grote brekers op het rif en het gebulder van de brekende golven is een constant geluid op de achtergrond.
Om van San Pedro koers te zetten naar Mexico moeten we door een vijftig meter brede doorgang in het rif. Omdat de waterdiepte naar land toe sterk oploopt staat hier een nogal hoge verwarrende zee en met die brullende witte brekers aan beide zijde voel ik me niet echt op mijn gemak. Eenmaal buiten en onderzeil gaat alles weer zijn gangetje en gaan we op weg naar het Mexicaanse eiland Cozumel. Uiteindelijk valt het anker na 203 mijl achter het rif voor Porto Morales omdat door de windrichting de ankerplek onder Cozumel te onrustig was.
Na 37 mijl kruisen arriveren we de volgende dag op Isla Mujeres.
Isla Mujeres is een echt vakantie eiland met zijn vele souvenirwinkeltjes, eettentjes en barretjes op het strand. Maar toch is het heel anders als bv. Cay Calker in Belize. Het dorpje is naar ons gevoel echt Mexicaans. Op onze fietstocht rond het eiland bezoeken we het onderzoekcentrum voor zeeschildpadden. Binnen in het aquarium zien we allerlei verschillende soorten jonge schildpadden die hier worden verzorgd en bestudeert. Buiten in een met gaas afgebakend stuk zee kunnen we de volwassen dieren bekijken en zien hoe ze zich met grote snelheid door het water bewegen. Ook zien we weer het grote verschil tussen arm en rijk. Het ene moment rijden we langs kasten van huizen in alle denkbare (en ondenkbare) vormen en kleuren en een paar honderd meter verder is een soort huttendorp. De mensen zijn heel vriendelijk. Wanneer we in een klein winkeltje in het dorp wat te drinken halen, wordt er meteen een stoel voor ons gepakt en kunnen we lekker onderuit van ons drankje genieten.
Het is inmiddels half mei en het wordt weer tijd om verder te gaan. We willen naar Cuba en moeten daarvoor het Yucatan kanaal oversteken op een koers van 45 graden en tegen de Golfstroom in. Maar de windverwachting NO 5 tot 6 Bft dwingt ons om nog een paar dagen te blijven, wat voor ons geen straf is.
Cuba
Op 16 mei vertrekken we naar Cuba. De weersverwachting is redelijk maar helaas nog wel noordoosten wind dus het wordt hoog aan de wind varen met stroom tegen. We maken lange slagen om het 90 mijl brede Yukatan kanaal tussen Mexico en de zuidwestpunt van Cuba over te steken. Boven Cuba gaat de stroom meelopen maar helaas wordt ook de wind minder en worden we getrakteerd op een paar flinke onweersbuien.
Het is 19 mei; Vroeg in de morgen varen we de jachthaven Hemingway binnen en kan de ambtelijke molen gaan draaien.
We worden keurig opgevangen en als de boot is afgemeerd komt de ene beambte na de andere aan boord. Alles wordt gecontroleerd van medicijnen tot vuilnis. Alles overigens heel correct en vriendelijk. Als we bij de douane onze papieren invullen, wordt ons duidelijk dat deze ambtenaren allemaal ‘Fidelisten’ (zoals zij zichzelf noemen) zijn.
Overal hangen posters en foto’ van Fidel Castro en zijn broer Raooul. Ook Che Cuevara wordt hoog in het vaandel gehouden.
Tot onze verrassing ontmoeten we hier de Kerbian weer en wisselen we onze wederzijdse belevenissen uit onder het genot van een mojito (een rumcoctail met limoensap en verse minttwijgjes).
We blijven een week in Cuba waarvan we de meeste tijd door brengen in Havanna.
La Habana Vieja, de historische binnenstad, weerspiegeld het lange koloniale verleden van Cuba met zijn grotendeels gerestaureerde historische paleizen, kerken en villa’s.
Als we weer eens verlekkerd staan te kijken naar het prachtige gebouw waar het Hotel Raquel in is gevestigd, worden we binnen gevraagd en krijgen we een rondleiding.
Het is van binnen minstens zo mooi als van buiten, met zijn prachtige gebrandschilderde glazenkoepel en de sjieke kamers die in plaats van nummers, namen hebben als Israel en Jeruzalem. Oorspronkelijk waren hier kantoren ondergebracht van een rijke koopman. Ook nu nog ademt de lobby de sfeer van een invloedrijk handels kantoor, prachtig verlicht door de glazen koepel.
Door al die antieke Amerikaanse auto’s op de weg, waan je je in de jaren vijftig.
Het is wel even wennen aan het dubbele valuta stelsel, de peso voor de Cubanen en voor ons de CUC, (peso converteble) die gelijk staat met de US dollar .(1 CUC = 24 cubaanse peso’s)
De Cubaanse economie is voor het grootste gedeelte afhankelijk van het internationale toerisme. Alles in deze industrie valt onder staatstoezicht met Cubaans personeel die in peso’s wordt uitbetaald. (het gemiddelde loon voor deze werknemers is 300 Cubaanse peso’s per maand wat neer komt op ongeveer 14 Euro). Alles is groots opgezet. Zo is de jachthaven Hemingway een enorm complex met winkels, restaurants, hotels en appartementen, volledig afgeschermd door hekken en bij de ingang een slagboom met bewaking. Behalve personeel, is het voor de Cubanen niet toegestaan om op de jachthaven te komen.
Als je niet in een hotel verblijft maar zo als wij op de boot, is het niet gemakkelijk om aan boodschappen te komen. Alleen het hoogst noodzakelijkste is te koop in winkels waar je alleen met cuc’s kunt betalen. Als we met de fiets de omgeving verkennen zien we de kleine winkeltjes waar de Cubanen hun boodschappen doen. Als we in zo’n winkeltje twee heerlijke verse broden kopen en ik met CUC’s wil betalen, hebben ze niet terug van 1 CUC en als we zeggen dat het zo goed is, worden we met open mond nagekeken.
Van het socialistisch ideaal, dat Fidel Castro en met name Che Cuevara hoog in het vaandel hadden is niet veel meer te merken. Het verschil tussen arm en rijk is hier gigantisch
Op onze fietstocht komen we door een dorpje waar de huizen (bijna) allemaal voorzien zijn van mozaïek. (Spekkie naar het bekkie voor mijn fotograaf).
En dan wordt het weer tijd om te vertrekken. Samen met Udo en Waltraut bekijken we het weer en na een laatste Mojito aan de bar en een Sundounwner op de Kerbian besluiten we de volgende dag te vertrekken met betstemming Fort Lauderdale in Florida
Amerika
Op dinsdag 25 juni vroeg in de morgen klaren we uit in Cuba. Het duurt allemaal langer dan we hadden gedacht, maar na twee uur papierwinkel en ambtenaren kunnen we vertrekken. Als we los willen gooien komt er nog snel een jonge douane beambte aanrennen om ons gedag te zeggen en ons nog maals te bedanken voor de foto die wij voor hem hebben uitgeprint bij het inklaren. Zo zie je maar met hoe weinig je een mens gelukkig kan maken.
Het weer maakt ons niet zo gelukkig. Het begin is prima. Het is wel niet bezeild, maar er is wind en met de stroom de goede kant op, besluiten we een lange slag naar de Florida Keys te maken. Als we net buiten de 12 mijls zone zijn worden we gepaaid door de US kustwacht. Zij willen weten waar we vandaan komen (? net buiten Cuba) en waar we naar toegaan en wanneer we daar denken aan te komen. De eerste en de tweede vraag kunnen we naar eer en geweten beantwoorden maar wanneer we daar aankomen is natuurlijk een beetje gokken. Ze maken er geen punt van en wensen ons een behouden vaart.
Ondertussen krimpt de wind iets en wordt onze slag steeds gunstiger. Maar dan in de nacht is de wind op en moet de motor aan. In de loop van woensdag komt er weer wat wind uit het noordwesten en kan de spinaker er op en verheugen we ons op een snelle trip. Helaas valt de wind in de nacht weer weg en gaat het diesel zeiltje weer zijn werk doen.
We gaan voor anker in Lake Sylvia, de enige ankerplek in Fort Lauderdale. Na het inklaren (wat hier meer voeten in de aarde had dan in welk land waar we hiervoor geweest zijn) gaan we op zoek naar de Kerbian.
Zij liggen in een jachthaven en hebben weer wat problemen met de motor. Als Ed de boel nakijkt blijkt de flexibele koppeling los van de schroefas te zijn en moet de boot uit het water om een en ander te repareren. Na een paar gezellige dagen met zijn vieren, nemen we afscheid van de Kerbian en varen we naar het noorden, want de tijd gaat dringen. We moeten (voor de verzekering) voor 1 juli op de 35ste breedte graad zijn in verband met het orkaan seizoen. Het weer is warm en er is weinig of geen wind, met in de namiddag enorme onweersbuien met erg veel wind. Als we diesel tanken zegt de pompbediende dat deze buien lijken op mini orkanen. Volgens de weerkundigen blijft dit nog wel even zo. We besluiten om, als we toch op de motor moeten, dat dan beter via de Intra Coastel Waterways kunnen doen. Voordeel is dat je altijd een beschutte ankerplek kunt vinden voordat de buien beginnen of als je het zat bent om op de motor te varen.
Zo varen we via Florida, Zuid en Noord Carolina naar Nortfolk in Virginia. Deels over de ICW en deels (als er weer eens wind is) buiten om. Er is niet veel variatie wat natuur betreft, tussen Florida en Virginia. Allemaal kronkelende vaarwegen afgewisseld met grote meren, veel bomen, prachtige ankerplekken en een rijke fauna. We zien op de ICW meer dolfijnen als op zee, zeekoeien knabbelen aan onze waterlijn en s’avonds worden we geplaagd door “klopgeesten”, waarschijnlijk krabben of garnalen die onze romp als communicatie middel gebruiken. Onder weg doen we plaatsen aan als Beaufort SC en NC, Charleston. En een hoop veel kleinere plaatsen. In Belhaven ontmoeten we Hans en Marianne van de Foetsie en maken we de festiviteiten van de 4de juli mee.(independence day) Het deed mij een beetje denken aan Koninginnedag op Marken net zo lekker kneuterig.
In Elizabeth City werden we onthaald met een “Rose Buddy” party. Als er meer dan vier jachten op een dag binnen komen wordt er een welkomstfeestje georganiseerd door de plaatselijke VVV. Er is bier, wijn en een hapje. Ook is er voor ieder schip een roos. Vervolgens wordt je geïnformeerd over de geschiedenis van de stad en wat er allemaal te doen is. Grappig is dat we hier veel mensen ontmoeten van Nederlandse afkomst. Zo spreken we met Henk van der Sluis en Willem Steenstra. Allebei nakomelingen van Nederlandse emigranten. Dat er ondanks dat ze in de US geboren zijn, nog steeds een beetje Nederlands bloed in zit blijkt wel uit het oranje T-shirt waar Willem demonstratief mee over de haven liep in verband met de WK voetbal.
Van Elizabeth City gaat de reis door de het Great Dismal Swamp Canal. De pilot doet het voorkomen als een echt mysterieus moeras maar dat valt tegen. Het is niet meer dan een recht kanaal, gegraven in1805 met aan het begin en het eind een sluis. Ongeveer in het midden bevindt zich het Noord Carolina Visitors Center. Als we nog bezig zijn met afmeren, valt een bemanningslid van een van de twee Amerikaanse schepen die hier afgemeerd liggen, tussen wal en schip en moet ik met een sprintje te hulp komen. Het resultaat is een lekker etentje en een gezellige avond met z’n allen. De volgende dag maken we een wandeling door de swamp in de hoop beren te zien die daar ergens moeten zijn. Geen beer te zien maar wel prachtige vlinders die een loopje met Ed nemen als hij ze van dichtbij wil fotograferen.
Van de swamp varen we naar Nordfolk. De grootste marine basis aan de oostkust. Het ziet er grijs van de vliegdekschepen, kruisers enz. Ook het grootste fregat uit de tweede wereldoorlog deWinsconsin ligt daar nog in volle glorie.
Hier ontmoeten we de Foetsie weer en maken we kennis met Richard en Beth van de Slow Dancing. Ook zij hebben hun huis verkocht en wonen aan boord. Als we onze plannen vertellen om te overwinteren in Nova Scotia of New Foundland, brengt Richard deze plannen aan het wankelen met zijn ervaring in Main en Canada.
We surfen op internet en sturen een mail aan Theo en Marion van de Marionetto, de Canadese Nederlanders uit Halifax die we in Panama ontmoet hebben. Ook zij hebben geen positief advies voor ons. In Nova Scotia sluiten alle Marina’s half oktober en worden de mooring’s van wegen de ijsgang en het grote tij verschil, weg gehaald. Ook het bevoorraden (boodschappen, diesel en water) wordt buiten het seizoen een probleem.
We willen toch naar Canada dus besluiten we om zo snel mogelijk naar het noorden te varen om de laatste maanden van de zomer daar rond te varen en begin oktober de reis naar het zuiden aan te vangen. Maar eerst moet de Styx op de kant. Door het koffie bruine warme water in de ICW is de Styx weer behoorlijk aangegroeid met zeepokken.
We varen naar Deltaville waar de boot wordt gelift bij de Deltavill Yachting Center. Het is wel weer even schrikken als hij op de kant staat met de klus in Curaçao nog vers in het geheugen. We werken vier dagen kei hard in de bloedhitte, maar dan is de klus geklaard en kunnen we weer te water.
We besluiten om niet via de Chesapeake Bay en Delawere Bay te varen maar weer terug naar Nordfolk om daar een goede wind af te wachten om naar het noorden te gaan.
Je zult het altijd zien, de eerste dagen is de wind NOORD. Om toch maar even een beetje te zeilen en de hitte van de stad te ontvluchten, steken we de baai over naar Cape Charles.
Dit is een heel aparte ankerplek. Toen de tunnelbrug over de Chesapeakbay er nog niet lag, was er een veerdienst tussen Nordfolk en Cape Charles. Om de aanlegsteiger te beschermen tegen de zeegang, is er een soort pier aangelegd van gezonken schepen waarachter wij nu prima voor anker liggen.
Als we lekker op het strand zitten, komt er een stel naar ons toe en vraagt in het Frans of die grijze boot van ons is. Als ik, in het Engels, uitleg dat het niet de Franse vlag, maar de Nederlandse vlag is, vertellen ze dat zij net een boek hebben gelezen van een Franse zeiler die een wereld reis heeft gemaakt en dat de Styx heel erg op die boot lijkt.
Yvon en Josee komen uit Quebec en staan met een camper even verderop op de camping en zijn bezig hun boot zeilklaar te maken.
Ze nodigen ons uit voor een BBQ die avond bij hun camper en dat is het begin van een paar heel gezellige dagen
Als we de volgende dag aan wal gaan voor een wandeling, raken we aan de praat met een visser die net zijn vangst aan de wal brengt. Een supervangst deze keer. Hij vist in de zomermaanden voor zijn plezier en om de vergunning die al vele generaties in de familie is, te behouden. In de wintermaanden is hij coach van een jeugd basketbal team. Hij vraagt met hoeveel personen wij aan boord zijn en geeft ons vier grote vissen, die we s’avonds meteen soldaat maken.
Uiteindelijk varen we de 120 mijl naar Cape May met heel weinig wind het grootste gedeelte op de motor.
Doordat we zo lang mogelijk in het noorden van de zomer willen genieten varen we via New York Harbor en de East River door New York. Natuurlijk wordt het Vrijheidsbeeld en de prachtige bruggen tussen Manhattan en Brooklyn veelvuldig gefotografeerd. Het plan is om op de terugweg een week in New York te blijven en gaan we de toerist uithangen.
Na een aantal dagtochten komen we bij het Cape Cod kanaal waar we voor het eerst in twee jaar aan boord weer een lange broek en een trui aan hebben. Ook slapen we weer onder een dekbed wat wel zo lekker is. Niet alleen de temperatuur verandert, ook de fauna is aan het veranderen. De fregatvogels van het zuiden zijn hier gewoon zeemeeuwen ook zien we hier weer zeehonden en varen we langs rotskusten. Op weg naar Gloucester zien we voor het eerst een walvis. Gloucester, bekend van het boek en de film “The Perfect Storm” is een leuk vissersplaatsje met een gezellig knus centrum. Hier ontmoeten we Ed en Sue Kelly van de catamaran Angel Louise weer (we waren buren in Elizabeth City). Om dit weerzien te vieren gaan we met nog een ander stel met zijn zessen uit eten in een volgens Ed Kelly goed visrestaurant.
Als de drukte aangeeft hoe goed het eten is, dan moet het verrukkelijk zijn want we moeten buiten wachten totdat er een tafel voor ons vrij komt. Als we buiten zitten te kleppen komt het gesprek op verjaardagen en het is vandaag toevallig Ed zijn verjaardag.
Als we lekker aan tafel zitten met ons eten voor ons neus, brengt Ed Kelly een toost uit op Ed zijn verjaardag en begint luidkeels Happy Birdhday te zingen meteen bijgestaan door Sue, Bob en Laetitia gevolgd door een applaus en veel happy birthday wensen uit het hele restaurant. Als we na het eten nog even een borrel drinken in de Crow’s Nest wordt er natuurlijk weer geproost en zijn de gelukwensen voor de birthday boy niet van de lucht. Zo hebben we de verjaardag van Ed onverwacht gezellig gevierd.
Om de vergelijking te maken met Gloucester uit de film en het echte Gloucester, bekijken we de film bij Sue en Ed aan boord, lekker Amerikaans met een hele baal popcorn en een drankje dat “dark en stormy” heet (een speciaal soort rum met gemberbier).
Maar, zoals zo vaak op onze reis, moeten we weer afscheid nemen omdat we anders te weinig tijd in Canada kunnen doorbrengen.
Er is weer heel weinig wind en we hebben geen zin om de nacht door te motoren dus pikken we een mooring op voor de nacht in Gasport Harbor op de Isles of Shoals.
We gaan met de bijboot naar het eiland Smuttynose waar we een wandeling maken over dit onbewoonde eiland in deze zonovergoten namiddag.
We vervolgen onze weg langs de kust van Main in dagtochten en ankeren iedere avond in prachtige baaien. Main is een mooi zeilgebied maar je wordt hier gek van de kreeften kooien. Het is gewoon slalommen om de drijvers. Onderzeil kan het niet zoveel kwaad maar op de motor is het oppassen geblazen. Hoe goed we ons best ook doen, we pakken er toch een mee in de schroef. Het is gelukkig wind stil en er staat niet al te veel deining als Ed te water moet om de boel los te snijden. Een koude klus in dit water, maar het lukt. We hebben wel even genoeg van het slalommen op de motor dus gaan we vroeg voor anker dan kan Ed weer even warm worden in het zonnetje. Rottigheid komt altijd in drieen zeggen ze. Als we de volgende morgen anker opgaan, hebben we een stroomkabel opgepikt en zijn we even bezig om de boel weer te klaren.
Als we al mopperend, over het niet aangeven van een kabelgebied, wegvaren kijk ik achterom en zie een groot bord die de kabel wel degelijk aangeeft. We lachen een beetje schaapachtig naar elkaar en doen net of er niets gebeurd is.
Zo varen we verder naar Eastport waar we uitklaren en ons opmaken voor de trip naar Canada.
Wordt vervolgd
-
16 September 2010 - 17:35
Petra Blokker:
Lastig foto's kijken hoor, als er telkens foto's bijkomen... :-)
Maar stoor je niet aan mij.... gewoon blijven plaatsen!!!
Leuk om weer wat te lezen. Had het er laatst nog me Sander over, Is wel een lange radiostilte geweest!!
Goh, alweer ruim twee jaar op pad....
Wat vliegt de tijd dan..
Heel veel liefs Petra.. -
16 September 2010 - 20:04
Gio:
Bedankt, geweldig verslag. In gedachten vaar ik een beetje met jullie mee. Groetjes,Gio -
17 September 2010 - 13:42
Carrie:
Ahoi! Zo zeg, wat een leuk lang verslag en wat een prachtige foto's zitten er weer bij. Ik zit hier echt te genieten van jullie ervaringen. Ik hoop dat er nog vele volgen, dan kan je wel een boek uitgeven Griet! Want je verslagen zijn echt de moeite meer dan waard. Geniet maar weer lekker verder van alles en blijf gezond. Goed vaartje he?
Groetjes van de Mellow Yellow crew. -
17 September 2010 - 21:23
Meta:
Schitterende reis zo te lezen. Ik ben gewoon jaloers op jullie. Goeie reis verder. -
21 September 2010 - 21:46
Bob En Marijke:
Het blijft een prachtig verhaal en het gaat jullie in ieder geval goed.
Nog heel veel mooie belevenissen -
22 September 2010 - 20:47
Yvonne:
Hey (ex)buurtjes wat een heerlijk verhaal weer. En wat een prachtige foto's. toen de mail binnenkwam heb ik hem maar weer dicht gedaan en mezelf voorgenomen hier even de tijd voor te nemen. Het was de moeite waard. Griet nogmaals je bent je roeping misgelopen Reisverslaggever of gewoon schrijfster was jou prima afgegaan.
Ik kan haast niet wachten op de volgende aflevering.
Veel plezier en blijf voorzichtig.
Dikke kus van ons allemaal
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley