Weer eens een bericht van ons
Door: Griet
Blijf op de hoogte en volg Ed en Griet
14 Maart 2010 | Colombia, San Andrés
Vele lezers weten dat wij een maand in Nederland zijn geweest om kerst en oud en nieuw thuis te vieren en te genieten van onze kleine mannen. Speciaal was ook de winter barbecue in de tuin van Marc en Annuska. Wel even wat anders dan die hitte, zo met een man of tien in de sneeuw bij de vuurkorf genietend van warme chocolademelk met rum, glühwein en natuurlijk de hamburgers. Ook een stevig sneeuwballen gevecht onbrak niet.
Samen met Marc en Annuska nemen we het besluit om niet door het Panamakanaal te varen, maar aan de Atlantische kant te blijven. Voornamelijk omdat de tijd die we nog hebben wel kort is om rond te varen. Zeker op de mannier zoals we het afgelopen anderhalf jaar gedaan hebben. In grote lijnen is het plan om vanuit Panama omhoog te varen naar New Foundland. Daar tussen liggen heel veel interessante plekken om aan te doen, zoals Cuba, Jamaica, Bahama’s, New York enz.
Ik zal beginnen met de belevenissen voor dat we naar Nederland gaan.
San Blas (Panama)
In plaats van naar de Rosario eilanden te varen zoals ik in het laatste verslag meld, varen we op aanraden van Jeff en Josè naar Cholon een meer beschutte ankerplek aan de vaste wal van Colombia.
De aanloop is nogal ondiep maar met de wp's die we van Josè hebben gekregen komen we veilig binnen. Als we door de nauwe opening zijn, komen we in een soort binnen meer omgeven door mangroven. Op de landtong van de doorgang staat een restaurantje waar ze je tafeltje onder en palmbladeren parasol in het water zetten zodat je kunt eten met de voeten in het water.
De schepen die hier voor ankeren liggen zijn voornamelijk Amerikanen die hier al enige tijd liggen. Een beetje een grote familie. Ook Jeff en José liggen hier met hun trimaran Stravaig. Als we een plekje gevonden hebben komen ze langs om ons uit te nodigen voor een borrel bij Robbert (een gepensioneerde Amerikaanse politieman) in zijn huis op de heuvel. Dat lijkt ons leuk en om vier uur pikken ze ons op met de bijboot. We varen naar een nogal krakkemikkig steigertje om vervolgens over een privé erf naar de weg te lopen waar Robbert met een nog krakkemikkiger landrover staat te wachten om ons naar boven te rijden. Inmiddels zijn we met z'n zessen en zit de auto zo vol dat we Ed (die met zijn benen door de achterklep naar buiten zit) stevig moeten vast houden als Robbert met veel kabaal de steile heuvel op rijd. Na een gezellige middag waarin we kennis maken met de meeste van de andere zeilers keren we terug, maar dan wel lopend omdat ik van José hoorde dat ook de remmen de zelfde kwaliteit hebben als de rest van de auto.
Het water is hier helder en warm. Iedere dag maken we een stukje van het onderwaterschip schoon en na een paar dagen ziet de Styx er weer piek fijn uit.
Om de scheeps voorraad aan te vullen gaan we met de bijboot naar Baru, een dorp veertig minuten varen (met onze 2,5 PK) door prachtige smalle mangrove kanalen.
Na nog een gezellige middag met z'n allen op de motorboot van Robbert, besluiten we maar weer eens verder te gaan. We houden het weer al een tijdje in de gaten maar er komt voorlopig geen verandering, weinig wind en wat er aan wind is, is tegen. Uiteindelijk vertrekken we donderdag 5 november met nog drie andere schepen voor de 150 mijl naar Isla Pinos. Weinig wind en veel regen en onweer. Al na een paar uur zijn we het contact met de drie andere schepen verloren en motoren we richting Isla Pinos.
We ankeren dicht onder dit prachtige eiland dat deel uit maakt van Kuna Yala een gebied waar ook de San Blas eilanden bij horen. Hier wonen Kuna indianen (Kuna betekend kano). Als we aan de koffie zitten komt er een kano langs met een goed Engels sprekende jongen. We kopen bij hem limoenen en yuca (een soort wortel). Hij bied zich aan als gids om ons zijn eiland te laten zien wat we natuurlijk graag willen. David is 21, getrouwd met Maria (19) en heeft twee kinderen. Emmalie (5) en John David (3). Na kennis gemaakt te hebben laat hij ons zijn woning zien, bestaande uit twee hutten, een kook hut en een woon hut. Dit is nodig omdat hier gekookt wordt op houtvuur. We krijgen een kommetje cocos rijst en wat gebakken bananen, wat door de rook van het houtvuur een lekkere aparte smaak heeft. Hierna lopen we door het dorp (500 mensen, kinderen niet meegerekend) en maken we kennis met de “president” van het eiland en verteld David ons het een en ander over de gebruiken van de Kuna mensen zoals het gebruik van het “congres”. Het congres is een hele grote hut (een soort gemeenschapsruimte) waar iedere dag van 19:00 uur tot 22:00 uur een bijeenkomst wordt gehouden om allerlei zaken te regelen. Ceremonies maar ook zaken als onderlinge ruzies, trouwerijen, scheidingen, onderhoud aan b.v. de kerk en de school enz. We kopen Kuna brood, witte puntjes zo warm uit de oven en natuurlijk molars. Een molar is een onderdeel van de Kuna kleding een beetje te vergelijken met het Marker “middeltje”, alleen bestaat de molar uit twee delen (een voor- en achterkant) die op een blouse met pofmouwen wordt genaaid. De inkomsten van de Kuna indianen komen hoofdzakelijk van de verkoop van kokosnoten aan de Colombiaanse boten. Deze bevoorraden de eilanden met allerlei zaken. Er ontstaat meestal een ruilhandel waar geen baar geld aan te pas komt. De opbrengst van de kokosnoten wordt omgezet in goederen zoal rijst, kleren en allerlei ander benodigdheden. De enige ander manier om dollars te verdienen, is de verkoop van molars en zelf gemaakte sieraden aan toeristen zoals wij. Omdat het een hechte gemeenschap is gaat David eerst het hele dorp rond, roepend naar de vrouwen dat ze naar het congres moeten komen om hun molars te tonen. Op deze mannier wordt niemand vergeten. We kopen er vier omdat we niet kunnen kiezen. Op de terugweg wandelen we samen met David, wadend door een rivier omdat de brug door de hevige regenval is weggespoeld. Onderweg verteld hij ons dat John David astma heeft en nodig naar het ziekenhuis moet voor medicijnen. Het ziekenhuis is in een dorp op twee uur varen met de kano over vrijwel open zee. Na een lang verhaal komt het er op neer of wij ze met onze boot naar het ziekenhuis willen brengen (voor ons ongeveer 20 minuten varen). Eigelijk waren we van plan om de volgende dag te vertrekken maar besluiten toch om op zijn verzoek in te gaan. David vraagt of hij deze middag bij ons langs mag komen met zijn vrouw, kinderen en twee neefjes om hen vast de boot te laten zien. Na gezellig wat fris gedronken te hebben vertrekken ze weer met een tas vol T-shirts van Sjors en Wessel. De volgende dag stappen de mannen n voor n trots aan boord met een “nieuw” T-shirt aan. Het wordt een leuke dag. Terwijl John David met zijn moeder naar het ziekenhuis is geeft David ons een rondleiding door het dorp.
Na deze dag nemen we met een goed gevoel afscheid van Isla Pinos en zetten koers naar Isla Linton. We doen dit in drie dagtochten en varen daarbij de San Blas voor het grootste gedeelte voorbij om voor een maand een plaats te reserveren in de jachthaven Panamarina, zodat we de Kerst “thuis” kunnen vieren. We zijn net op tijd, we hebben de laatste plek. Na het boeken van een vlucht, genieten we nog een paar dagen van de mooie ankerplek bij Isla Linton. Op dit eiland leven spinner aapjes die zo aan mensen gewend zijn dat ze meteen naar het strand komen als ze een bootje zien aankomen. We geven ze sinaasappels maar zijn toch een beetje voorzichtig want ze zijn wel erg gretig. Nu alles voor de terugreis geregeld is, hebben we ruim de tijd om terug te keren naar de San Blas. Ons eerste doel is Porvanir om het nodige papierwerk in orde te maken. Dat er hier wel eens wat fout gaat is duidelijk te zien. We hadden op onze reis naar Isla Linton al twee jachten op een rif zien liggen en hier bij Porvenir ligt ook een gezonken jacht, een meer dan treurig gezicht. Op de ankerplek onder Porvenir stond veel deining dus besluiten we te verkassen. We varen om het Sail Rock rif naar een ankerplek onder het eiland Nalunega. Het weer is slecht, veel regen en in buien soms veel wind. Ondanks dat we hier veel rustiger liggen, houd Ed tijdens de buien s'nachts ankerwacht. Dat dat niet onnodig is blijkt de volgende morgen. Het jacht dat bij Porvenir naast ons lag is op het Sail Rock rif gestrand. Gelukkig lukte het de bemanning van een lokale boot met veel motor vermogen, het jacht na een paar uur vlot te trekken.
Als het weer wat is opgeknapt zetten we koers naar een van de vele mooie ankerplekken in de argipel van San Blas. De meeste eilanden waar we voor anker gaan zijn onbewoond en is het maar goed dat we de boot goed bevoorraad hebben. Af en toe hebben we de mazzel dat er een “parlevinker” langs komt om onze voorraad vers (voornamelijk fruit) weer aan te vullen.
Als we voor anker liggen bij de eilanden Nargana en Carazon de Jesus (verbonden met een brug) gaan we met de bijboot peddelend de Rio Diablo op. Een prachtige tocht het oerwoud in. Hier zien we ook onze eerste krokodil, naar mijn gevoel wel een beetje dichtbij. Als we in de schemering ook nog een krokodil voor de boot langs zien zwemmen, wordt er door mij niet meer gezwommen daar.
Na drie weken San Blas keren we terug naar de jachthaven om naar huis te vliegen.
Weer terug uit Nederland,
Om dat we niet door het kanaal gaan besluiten we om een paar dagen in Panama City te blijven om de stad te bekijken. We boeken een hotel en huren een auto om naar de sluizen te rijden. De Mayflower sluizen zijn de laatste sluizen voor de Pacific. Op de sluis is een museum waar de bouw- en werking van de sluizen en de aanleg van het kanaal in woord en beeld wordt uitgelegd. Vanaf dit gebouw heb je een prachtig uitzicht op de sluizen en we hebben het geluk om een grote autoboot en drie jachten te zien schutten. Dat soort grote boten heeft aan ieder kant ongeveer dertig centimeter over en worden met zes kabels aan treintjes (op rails op de kade) op een plaats gehouden. Absoluut indrukwekkend. Wat de jachten betreft, dat ging allemaal heel relaxt. De drie jachten (aan elkaar) werden bij de ingang van de sluis opgewacht door vier mannen (twee aan iedere kant) om de lijnen aan te pakken en zo door de sluis te begeleiden. Voorin de sluis werden de lijnen belegd zodat de schepen keurig in het midden van de sluis lagen.
Weer terug op de Styx maken we de boot zeilklaar en varen we naar Portobello. Dit enigszins vervallen stadje heeft een rijke historie uit de tijd van de Spaanse overheersing en niet geheel onbelangrijk, vanhier uit kunnen we de boot beter bevoorraden.
Als de boot weer is volgeladen, is de volgende stop Rio Charges. Voor de aanleg van het panamakanaal stond deze rivier in verbinding met het meren gebied waarover de Spaanse oorlogsbodems in de 15de eeuw bijna tot aan Panama City konden varen. In 1917 is in deze rivier een 28 meter hoge dam gelegd om het water te leveren voor het sluizencomplex.
Soms, in de regentijd, wordt er water vanuit de meren via de dam geloosd in de Rio Charges. Dit gaat met enorm geweld. Een patrouille boot gaat de rivier op om de schepen die daar voor anker liggen te waarschuwen om de rivier te verlaten. Volgens de gids is het één keer gebeurd dat een schip door het water een aantal mijlen is mee gesleurd , overigens zonder ernstige schade.
We liggen hier midden in het oerwoud. Overal hoor en zie je vogels. Op onze wandelingen en uitstapjes met de bijboot zien we neusbeertjes, capibara’s, prachtige vlinders, enorme libelles en natuurlijk brulapen. Als zo een groep apen vlak bij je boot in de boom besluit om eens te horen of er ook ander soortgenoten in de buurt zijn is het wel even schrikken. Je kunt je niet voorstellen dat zo een relatief klein wezen zo een enorm geluid kan voortbrengen. En Ed zou Ed niet zijn als hij niet zou reageren op de roep van de apen. En na enige aarzeling van hun kant, kwam het antwoord. Resultaat? Ed schor en de apen gefrustreerd.
Aan de monding van de rivier staan de resten van het fort San Lorenzo. Dit fort is door de eeuwen heen driemaal totaal verwoest en weer opgebouwd. In de tweede wereld oorlog is dit fort voor het laatst als verdedigings werk gebruikt door de Amerikanen. Het bezoekje aan het fort zal ik niet snel vergeten. Na rond gestruind te hebben in de koele vochtige ruimte van het fort voelde ik buiten wat kriebelen op mijn been. Je kunt je niet voorstellen wat ik voelde toen ik een grote harige bruine spin op mijn knie zag zitten. Met een oerschreeuw (waar de aanwezigen arbeiders stiekem om moesten gniffelen) heb ik hem van mij afgeslagen, maar de lol was er voor mij wel een beetje af, vooral toen Ed opperde dat het vast een tarantella was.
Na een week oerwoud gaan we weer op weg naar de beschaving. Het doel is Bocas del Toro. De trip is 130 NM met op 95 mijl een eiland waar we afhankelijk van de windrichting goed voor anker kunnen. De wind is NNW 4 Bf en met een knik in de schoot schieten we de eerste uren lekker op. In de namiddag neemt de wind af tot bijna niets en draait west. Met de deining uit NO en de stroom tegen valt er niets meer te zeilen en gaat de motor aan. Om middernacht varen we voorzichtig naar de ankerplek tussen het rif onder het eiland Escudo de Veraguas als ik opeens een vreemde stank ruik. Als ik dat aan Ed roep heeft hij meteen door dat het de motor is. De motor gaat uit en we hijsen snel de zeilen om weg te komen van het rif. Het gaat niet snel met zo weinig wind maar het lukt ons om vrij te komen van het eiland en het rif. Eenmaal weer in dieper water gaat Ed een kijkje nemen bij de motor. Hij heeft het probleem al snel gevonden, de V-snaar van de koelwaterpomp is gebroken. Na een paar uur is de motor zo ver afgekoeld dat Ed de snaar kan vervangen. Blijft nog wel de vraag of er door het warmlopen van de motor andere problemen zijn ontstaan en waarom heeft het alarm niet gewerkt. Dat zijn klussen voor aan de wal. Al met al doen we er ruim 36 uur over en zijn we blij als het anker valt in Bocas Del Toros. Als de volgende dag blijkt dat er verder geen schade aan de motor is en het falen van het alarm een los kotact was, zijn we weer helemaal gelukkig.
Bocas del Toros is een on-Panamees stadje. Veel toeristen bezoeken de “parel van het westen” en daar wordt leuk op ingespeeld.
We gebruiken de fiets om het eiland Colon te bekijken, wat uiteindelijk meer lijkt op een veldcross. Wat begint met een mooie weg eindigt na bijna drie uur ploeteren over zandpaden, door beekjes en modderpoelen, in een moeras. Dat was ons toch wel een beetje te gortig. Dus de hele weg maar weer terug. Weer aan boord genieten we des te meer van ons welverdiende biertje. Wat we hier van zouden moeten leren is dat niet alle wegen ergens op uit komen of rond lopen, maar ik weet zeker dat we er een volgende keer weer intrappen.
Na een week Bocas del Toros gaan we naar de Hospitaalbight om de rode kikkertjes te zien. Wij denken dan aan ons formaat kikker, deze zijn heel klein en ze leven in de bomen.
Op zaterdag 19 februari zetten we koers naar het Colombiaans eiland San Andres, maar 4 mijl verder zien we zo een mooie ankerplek, daar moeten we nog even van genieten.
Maandag ochtend 22 februari om 04:00 uur komen we aan bij San Andres en zijn we 200 mijl noordelijker. Hier blijven we een week en gaan dan 60 mijl verder naar het eiland Provedencia.
Wordt vervolgd
-
14 Maart 2010 - 21:47
Carrie:
Hoi wereldreizigers!
Wat fijn dat jullie even een poosje in Nederland zijn geweest en dan ook nog met jullie neus in sneeuw en ijs zijn gevallen. Da's even een overgang van al die warmte die jullie inmiddels al gewend waren. Jammer dat jullie de Pacific laten voor wat het is, ik begrijp dat de tijd alweer begint te dringen. Maar wat een geweldige ervaringen hebben jullie al genoten. Fantastisch om te lezen en nog meer om het mee te maken. Behalve die warm gelopen motor dan...
Ik ben blij weer wat van jullie vernomen te hebben!
Hartelijke groet van de Mellow Yellow crew! -
15 Maart 2010 - 10:04
Tineke:
Hoi Griet en Ed, ik heb weer ademloos het verslag gelezen, toevallig zei ik zaterdag tegen evelien dat je al lang niet geschreven had, maar jullie beleven veel en wat zullen jullie genieten, het ziet er op de foto's ook allemaal zo prachtig uit. Hier alles goed, . Ik hoorde er van op dat jullie in Nederland geweest zijn dat hoorde ik van Dirk en LIA Visser die waren ook bij evelien groetjes van ons alle4. geniet ervan, hoe lang nog??? -
15 Maart 2010 - 15:47
Marijke En Bob:
Blijft een geweldig verhaal van een enorme ervaring.
Veel succes op het volgende deel. -
16 Maart 2010 - 09:52
Ruud + Ireen: Chicky:
Hallo Ed en Griet,
Ik heb jullie belevenissen weer zitten lezen, en ik was aangenaam verrast dat julie voor een andere route hebben gekozen. Immers in Alvor (Portugal) hadden jullie nog plannen de wereld rond te gaan. Maar in 166 dagen af nu gaat dat niet lukken. Ik heb met de dag meer zin om ook weg te varen van dit koude kikkerland maar ik denk niet dat het er van komt. Ireen werkt nog en ik heb geen zin zo lang in m`n eentje van huis te zijn. Wel zit er een reisje Denemarken dit jaar in en volgend jaar naar Noord Spanje. Het jaar daarop wellicht naar Portugal daar liggen vrienden van ons in Sines. Dan naar de Algarve en dan zien we wel weer verder. Leuk dat jullie het zo naar de zin hebben. Ik zit op het ogenblik boeken te lezen van zeilers die de zelfde reis hebben gemaakt. Dat is grappig want ik kom steeds dezelfde havens tegen waar jullie ook zijn geweest. M.a.w. ik zit helemaal in de Carieb sfeer. Het is net of ik virtueel meevaar. Wel lekker voordelig zo. Maar eerlijk gezegd ben ik best wel jaloers.
Vandaar dat ik div. boten volg: ook op deze manier, om mijn jaloersheid op peil te houden.
Ik wens jullie een behouden vaart en veel mooie belevenissen.
vriendelijke zeilersgroet Ireen & Ruud
sy. CHICKY
"walbemanning" LINEA, Alvor Portugal
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley