VAN HET KOUDE NOORDEN NAAR HET WARME ZUIDEN
Door: Griet
Blijf op de hoogte en volg Ed en Griet
12 Juni 2011 | Verenigde Staten, Maryland
Op dit moment liggen we al weer twee weken op Sint Maarten en wachten op een goede wind om te vertrekken naar de Azoren. Het is namelijk al een paar weken windstil en voor zo een lange oversteek van 2300 zeemijlen is het wel belangrijk om met wind te vertrekken. Vooral omdat we een gebied met weinig wind rond de Azoren kunnen verwachten.
Dit verslag loopt tot Puerto Rico, de rest komt de volgende keer.
In deze periode is Ben Lammes vijf weken met ons meegevaren en ook zijn belevenissen vind je bij dit verslag. De foto’s van Ben houden jullie nog even te goed.
Na een maand genieten van onze kleine mannen en heel gezellige feestdagen, komen we op zondag 24 januari weer terug op de Styx.
Het is koud aan boord (-2 graden). De bedoeling was om zo snel mogelijk naar het zuiden af te zakken om het warmere weer weer op te zoeken. Vanuit het vliegtuig hadden we al gezien dat er veel ijs lag in de kreken en zijrivieren van de Chesapeake Bay. Om vanuit de jachthaven in de Bay te komen moeten we ongeveer 5 mijl door de West River. Het was dus geen verrassing dat we onze plannen moesten bijstellen.
Na twee koude dagen met veel sneeuw, slaat het weer om en gaat de sneeuw over in regen en steekt er een harde wind op. Het nogal broze zoutwater ijs is hier niet tegen bestand. We fietsen door de regen naar de rivier en zien ongeveer een mijl verder op water. De weersverwachting is gunstig voor de eerste paar dagen, oosten wind en temperaturen rond het vriespunt. Daarna gaat het weer flink vriezen.
We besluiten om morgen nog even boodschappen te doen en dan vrijdag te vertrekken. “Even” boodschappen doen is ongeveer 10 kilometer fietsen door de sneeuw langs een kronkel weg naar het plaatsje Shady Point. Als we ongeveer halverwege zijn worden we ingehaald door een pick-up die met alarmlichten voor ons gaat rijden en ons met armgebaren naar de kant verwijst. Hij vraagt of we van een boot komen (ziet hij aan de fietsen) en waar wij naar toe gaan. Als wij hem dat vertellen laadt hij onze fietsen in de bak en brengt ons naar de supermarkt waar hij buiten op ons wacht om ons terug te brengen naar de jachthaven in Gales Ville waar hij woont. Hij verteld dat op deze weg zoveel ongelukken gebeuren, dat de naam van de weg niet Muddy Road, maar Bloody Road genoemd wordt en dat hij morgen niet in de krant wil lezen dat twee fietsers, die hij gepasseerd is, verongelukt zijn.
Voor ons natuurlijk helemaal geweldig.
Op vrijdag nemen we afscheid van de super vriendelijke mensen van de jachthaven. Ze vinden ons maar gekke Nederlanders om in deze koude te gaan varen. Met de allerbeste wensen voor een goede vaart en nog een bezorgde mededeling dat het later op de dag gaat sneeuwen, worden we uitgezwaaid.
We vertrekken zoals we gekomen zijn, door het ijs dus. De Styx rommelt er lekker doorheen en na een kwartiertje hebben we het open water bereikt. Het is inmiddels gaan sneeuwen en er is geen zucht wind dus besluiten we na een paar uur het anker ervoor te gooien. Om dat het windstil is en de verwachting een beetje wind uit het oosten is, zoeken we voor die wind het oppertje op. Helaas, het weer is onvoorspelbaar. Om 23 uur draait de wind en liggen we aan lager wal. Niet alleen de richting, maar ook de kracht komt niet overeen met de verwachting en om 1 uur s’nachts staat er zoveel wind dat het niet verantwoordt is om te blijven liggen. Zeker niet prettig zo uit je warme bedje de kou in. De wind is noordwest en na een kwartier motoren kan de kluiver er op. Om 5 uur valt het anker in de baai bij Solomon eiland. Ik heb het nog nooit zo koud gehad.
Na niet zo een best begin gaat de reis vervolgens voorspoedig. We blijven de vorst voor en genieten op de weg naar het zuiden van ongelooflijk mooie ankerplekken, die ik niet allemaal zal noemen omdat jullie dan natuurlijk de foto’s willen zien en dan kan ik er nog wel een site bij nemen.
Als we in Beaufort (Zuid Carolina) voor anker liggen ontmoeten we Meinderd Wolff, (een Friese Canadees of een Canadese Fries?) die met zijn ouders op jonge leeftijd naar Canada is gemigreerd. Hij woont aan het Ontario meer en brengt de wintermaanden door in zijn huis in Beaufort. Hij nodigt ons uit voor een borrel en het is zo gezellig dat we ook maar moeten blijven eten. Ook mogen we de Styx afmeren aan de steiger voor zijn huis als we wat langer blijven. Dat was eerst niet het plan maar het is zo gezellig dat we nog maar een dagje blijven, dus gaan we ankerop en meren af aan de steiger.
Het is heerlijk weer en de hele familie Wolff komt op de koffie. Na de boot te hebben bewonderd vraagt de dochter van Meinderd of zij en haar man niet bij ons kunnen aanmonsteren voor een tripje naar de Bahamas. Ze hebben zelf ook een zeilboot en zijn helemaal lyrisch van de Styx.
Na nog een puike maaltijd en een lekker biertje in de pub is het weer tijd om afscheid te nemen en gaat de reis verder naar Jacksonville.
Op de weg naar het noorden hebben we de staat Georgia overgeslagen omdat de route over zee van Fernandina Beach (Florida) naar Beaufort (Zuid Carolina) bijna 90 mijl korter is. We besluiten deze keer wel door Georgia te varen en daar hebben we absoluut geen spijt van. De ICW maakt hier voor het grootste gedeelte gebruik van bestaande rivieren die al kronkelend een weg zoeken door een praktisch onbewoond prachtig natuur gebied. Bovendien hebben het grootste deel op zeil kunnen doen.
In Jacksonville komt Ben aan boord om een paar weken mee te varen en de bedoeling is om die weken op de Bahamas door te brengen.
De eerste week is de verwachting nog niet gunstig om de oversteek te maken, dus gaan we nog een stukje op de ICW door Florida. Onderweg bevoorraden we de boot waar we kunnen. Een leuk extra-tje is de raketlancering als we in Cocoa voor anker liggen.
De bedoeling is om vanuit de St. Lucie inlet de oversteek te maken naar de Bahamas.
Als we de laatste boodschappen gedaan hebben gaan we in Peck lake voor anker. Een prachtige ankerplek vlak bij het strand. Hier ontmoeten we Ad en Elly (nee niet van Hassel) Zij wonen al 40 jaar in Wilmington (noord Carolina) maar spreken nog accentloos Nederlands. De bedoeling was dat we de volgende dag de oversteek naar de Bahamas zouden maken, maar het was weer zo gezellig dat we dat nog maar een dagje uitstellen. We zwaaien Ad en Elly uit en gaan lekker uitwaaien op het strand. Ed en Ben nemen een koele duik maar voor mij is dit nog even te koel, dus blijf ik lekker met mijn boek op het strand.
De volgende dag is het zover. We gaan ankerop voor de oversteek. Er is niet veel wind en aan de wind met de stroom tegen gaat het dan ook niet zo hard. Het is mooi weer en Ben geniet met volle teugen van het zeilen in zijn T-shirt op dit mooie blauwe water.
Na 169 mijl valt het anker in Slaughter Harbor op Gr Stirrup Cay waar Ben voor het eerst kennis maakt met het glasheldere water en de prachtige verkleuringen in het water boven het rif. Het is inmiddels half maart en de temperatuur is overdag rond de 27 graden met een scherp zonnetje dus het is smeren geblazen op Ben zijn witte winter huidje.
Zo hoppen we van eiland naar eiland en van de ene mooie ankerplek naar de ander, waar we eigenlijk niets anders doen dan een beetje luieren en snorkelen. De eilanden die wij bezoeken zijn over het algemeen niet bewoond of (helaas) privé. Een uitzondering hierop is Staniel Cay. Hier blijven we een paar dagen en verkennen te voet het hele eiland. Dit eiland doet weer een beetje Caribische aan, met zijn gekleurde huisjes, kleine winkeltjes en domino spelende mannen onder een boom.
De Marina op het eiland heeft een leuke bar en restaurant waar we op uitnodiging van Ben, heerlijk eten. De biertjes tijdens het happy hour, de wijn bij het eten en de rumpunch erna, hakken er lekker in en dat moet ik de volgende dag bezuren. Maar wat maakt het uit, het was het waard.
Na nog wat dagtochten langs mooie eilanden, waarvan Conception Eiland weer een uitblinker was, gaan we weer een nachtje door naar de Turks en Caicos Cays. Waar vandaan Ben na bijna vijf weken weer het vliegtuig naar Nederland pakt.
We ankeren in Sapodilla bay waar we inklaren en op zoek gaan naar een winkel om wat brood en vers in te slaan. Volgens de gids is het ongeveer 6 kilometer lopen naar de dichtstbijzijnde supermarkt en we vinden alle drie dat we wel weer wat beweging kunnen gebruiken.
Met een lege rugzak op je rug valt het allemaal wel mee al is het behoorlijk warm. Als we de terugtocht aanvaarden wordt de rugzak al gauw zwaar. We hebben geluk. Als we nog geen vijf minuten gelopen hebben, stopt er een auto en krijgen we een lift tot aan de bijboot. Er zijn gelukkig toch nog een hele hoop aardige mensen op deze wereld, en reken maar dat wij deze meneer aardig vonden.
Ben stelt voor om een auto te huren de dag voordat hij vertrekt. Zo kunnen we het eiland rond toeren, boodschappen halen en de volgende dag de auto gebruiken om Ben naar het vliegveld te brengen zodat je niet op een taxi hoeft te wachten die in deze gebieden de tijd niet zo nauw nemen. Zo gezegd, zo gedaan al valt ons het eiland een beetje tegen. Er wordt ontzettend veel gebouwd, vooral grote bungalows en hotels, maar het is allemaal een beetje doods, er hangt geen sfeer.
De volgende dag laden we de fietsen in de auto zodat Ed en ik terug kunnen fietsen van het vliegveld. Na te hebben ingecheckt drinken we nog een bakkie met z’n drieën en dan is het tijd om afscheid te nemen (altijd een beetje moeilijk) We zwaaien nog even en fietsen dan terug naar de boot om de boel klaar te maken voor de trip naar Puerto Rico.
Als we de volgende dag willen vertrekken blijkt de bijboot te zijn verdwenen. De lijn was halverwege tussen de Styx en de bijboot doorgeschavield(???) Er was die nacht geen wind en de peddels en de BB motor hadden we de avond ervoor al opgeruimd dus het was alleen de bijboot die aan de lijn trok. Hoe dan ook, het is een groot probleem als je wild ankeren en je hebt geen bijboot. We besluiten toch naar Puerto Rico te varen omdat daar de kans groter is om een nieuwe boot te kopen of anders door naar St Maarten.
Na ruim drie dagen hakken tegen wind en stroom komen we in een enorme regen en onweersbui midden in de nacht aan in Boqueron op Puerto Rico. Onderweg kreeg de wind generator kuren. Hij was niet meer te remmen. Het leek wel een opstijgende helikopter. Uit zetten was ook niet mogelijk. Er zat niets anders op om hem van de wind te draaien en een van de bladen vast te zetten. Makkelijker gezegd dan gedaan. De paal van de wind molen is drie meter hoog, dus moest Ed op de zeereling klimmen, met de bezem de molen van de wind draaien EN een blad pakken om vast te zetten. Ga het maar doen op een schip dat onder helling tegen de zee in licht te stampen. Het gekke is dat dat hem allemaal lukte zonder te vallen en ik, die er bij stond te kijken, op een onelegante manier onderuit ging.
Wordt vervolgd
Met de Styx zeilen rond de Bahama’s ( Belevenissen van Ben)
Eindelijk was het dan zover. De reeds lang staande afspraak om een paar weekjes met de Styx mee te varen ging verzilverd worden.
Een kort mailtje van de Griet met de tekst: “Ben je er klaar voor, vriendje. We liggen in Jacksonville.”, bracht alles in een stroomversnelling. Ticket boeken, formulieren regelen, laatste zaken aan boord van de InukShuk in orde maken en dan is het zondag, de dag van vertrek.
Om 14:35 uur steeg ik op richting Amerika, om ’s-avonds 23:00 uur (lokale tijd) in Jacksonville aan boord van de Styx te stappen. Het weerzien werd natuurlijk beklonken met en dikke knuffel, een koud biertje en een hoop vrolijkheid.
Op de eerste dag werd ik voorzichtig voorbereid op wat er de belangrijkste taak van de komende dag zou worden, namelijk boodschappen doen. Laad je thuis alles in de auto, hier gaat alles te voet, met rugzakken en een steekwagentje.
Ed en Griet waren behoorlijk ervaren met al die Amerikaanse producten, maar ik moest alles even goed bekijken. Maar uiteindelijk sjokten we toch volledig bepakt weer naar de boot. Daar moest alles weer een plekje krijgen.
Maar al snel kwam het echte vakantiegevoel weer terug, toen we op een terras bij Hooter’s een heerlijke Corona dronken. Wat is het leven dan goed.
De volgende dag begon de tocht naar het zuiden, via de Intra Coastal Water.(ICW) Ik keek m’n ogen uit. Het eerste deel bestond hoofdzakelijk uit prachtige natuur, met diverse reigers, aalscholver, pelikanen en visarenden. Voor een vogelliefhebber als ik een beleving om die vogels nu eens in het wild aan te treffen. Ook de eerste dolfijnen lieten zich zien. Dat beloofde wat voor de rest van de trip.
De 1e stop was bij Salt Run. Het gevoel wat bij mij toen boven kwam, was dat ik het vreemd vond zo te reizen, zonder dat je weer op een bepaalde tijd op dezelfde plaats terug moest zijn.
Ik zit kennelijk nog teveel vast in een bepaald patroon van regelmaat.
Het vervolg van de ICW was onveranderd mooi. De natuur werd afgewisseld met veel, heel veel, te grote huizen, die het onmogelijk maakte om zomaar aan de wal te gaan. Alles was Privat Property, met van die vriendelijk bordjes met “Keep off”.
Ik leerde al snel, dat “Schipper Bob” het voor het zeggen had als het ging om het bepalen van ankerplaatsen. Hij had daar alle informatie over, inclusief of er een West Marine of een Win-Dixe was. Eén van de plaatsen was Cocoa. Ik was gewaarschuwd, dat het ver lopen was naar de winkels. Achteraf viel dat nogal mee. Ed en Griet hebben de Amerikaanse gewoonte om te overdrijven al flink over genomen. Dit boodschappenritueel kreeg z’n hoogtepunt in Fort Pierce. Daar presteerden we het om twee keer achter elkaar naar de supermarkt te gaan, omdat we niet alles in één keer mee konden nemen. Maar goed, toen alle boodschappen aan boord waren, was de waterlijn behoorlijk gezakt.
Ed en Griet gingen er (achteraf terecht) van uit, dat er op de Bahama’s weinig tot niets te krijgen was, dus werd ook de gasfles nog even omgeruild, waarbij Ed en ik de dinghy lek stootte op een scherpe mossel. Dat werd dus een terugtocht op twee-en-een-halve tube.
De laatste plaats waar we boodschappen hebben gedaan was Manatee Pocket. Natuurlijk ook weer zo’n eind lopen.
Toen we dan ook nog even 50 gallon diesel hadden getankt waren we klaar voor de oversteek naar de Bahama’s. Echter eerst hebben we nog een nacht doorgebracht bij Pack Lake. Daar hebben we een paar leuke uurtjes doorgebracht bij Ad en Ellie, een Amerikaans Nederlands stel, dat ons direct opriep toen we daar ankerden.
De volgende dag zijn we op Pack Lake blijven liggen. Pack Lake licht zo dicht bij de oceaankust, dat we met de dinghy naar de wal gingen, om aan de andere kant van het smalle eiland aan de A Atlantische Oceaan te wandelen en te zwemmen. Prachtig helder water en vanaf de kust zag je de kleine haaien springen in de branding.
Hat strand daar is een natuurpark, waar zeeschildpadden hun eieren komen leggen. In het broedseizoen is het dan ook verboden gebied.
De volgende dag was het dan toch tijd om Florida te verlaten en koers te zetten naar Great Stirrup Cay op de Bahama’s. In het begin stond een lekker windje, maar helaas liet die het al snel enigszins afweten. Tegen de avond zette die echter door tot aan mooie noordooster van zo’n 4 Bf en die bleef de hele nacht staan.
Hoewel het zeker niet mijn eerste nachttocht op zee was, had ik toch moeite met het wachtritme van 2 uur op, 2 uur af. Maar wat wel heerlijk was, dat ik dankzij een pilletje niet zeeziek werd. Onderweg veel Portugese Oorlogsschepen gezien. Dat zijn een soort zeilende kwallen. Echter de dolfijnen voor de boeg van de Styx bleven weg. Ik heb me de hele weg verbaasd over de prachtige blauwe kleur van het water.
En dan zijn we op de Bahama’s. Was de kleur van de Atlantic mooi, de kleuren bij Great Stirrup Cay overtroffen dit nog. Griet had me al verteld, dat de foto’s in de Zeilen, van geankerde schepen in helder water, niet geshopt waren, maar dat die kleuren echt waren.
’s-Middags zijn we met de bijboot naar het eiland gevaren en daar in het ondiepe water hebben Ed en ik gesnorkeld. Weinig vissen gezien. Slechts één verdwaalde geep.
De volgende dag werd de reis voortgezet naar Little Harbor Cay, zo’n 27 nM verder. Het is hier fantastisch zeilen, in T-shirt en korte broek. Mijn tere huidje was nog niet geheel gewend aan de indringende zonnestralen en ik moest dan ook flink smeren. Ed en ik hebben weer gesnorkeld en het eerste wat ik voor mijn cameraatje kreeg was een heuse rog. Dat was spannend. Hoewel hij wegzwom heb ik toch een paar mooie opnames van het dier kunnen maken. In de pilot stond aangegeven, dat er een soort van restaurantje op het eiland was. Dus wij in onze mooiste korte broeken in de dinghy op weg naar een koud biertje. Helaas, behalve de honden en kippen, was er geen andere leven te bekennen. Dus uiteindelijk dat koude biertje maar uit de scheepsvoorraad getrokken.
De volgende stop was Rose Island. Weer een onvergetelijke zeildag en 49 nM achter het roer. Het hoogtepunt van de dag was dat het vallen van het anker samen viel met de openingstijd van de scheepsbar. Het dieptepunt was dat ik lichtelijk zeeziek werd. Griet zei spontaan: (sarcasmenmodus aan) “Wat een zeezeiler ben je toch”. (Sarcasmenmodus uit). Volgende keer als we weer de oceaan opgaan neem ik van te voren een pilletje, dan heb ik nergens last van.
De wind was de volgende dag uit de verkeerde richting en ook nog vrij hard. Dat zou dus een oncomfortabele tocht worden. We besloten dus om een dagje te blijven liggen. Toen Griet bezig was om de was op te hangen, verloor ze haar haarkammetje. Gelukkig bleef het drijven, dus sprongen de stoere mannen in de dinghy om met gevaar voor eigen leven het kammetje te redden. Het resulteerde in een geslaagde reddingsactie. Natuurlijk was het ook een mooie gelegenheid om de voedselvoorraad aan te vullen, dus besloten Ed en ik te gaan vissen. Nadat we een hele benzinetank hadden leeg gevaren, kwamen we dan toch thuis met vis. Eén visje van ongeveer 15 cm. Maar wel eetbaar, zodat we ’s-avonds elk een hapje overheerlijke vis op ons bordje hadden.
De volgende dag was het doel Normans Cay, 38 nM verder naar het zuiden. Geheel onverwacht bleken we dit traject volledig zeilend te kunnen afleggen. Om half drie ratelde de ankerketting op een hele mooie plek. Na wat gegeten te hebben zijn we de wal opgegaan en hebben het eiland verkend. Het was opvallen welk een vervallen indruk het eiland maakte. Veel bouwvallen van huizen. Langs de kust liepen we de zuidpunt van het eiland rond. Tot onze grote vreugde was het eiland een restaurantje rijk, zodat we even later aan een lekker koel biertje zaten. De schipper van de Stardust, die we op het strand hadden ontmoet, kwam later ook nog even bij ons zitten en er ontstond een leuk gesprek.
Na het ontbijt werd het anker gelicht om richting Pipe Cay te gaan. Het eerste deel liep goed, de zeilen zorgde voor de voortstuwing. Helaas bleek dat van korte duur, want de wind was op. Dus werd het dieselzeil bijgezet. Nagenoeg de hele 31 nM tot Pipe Cay werden op de motor afgelegd. Al scharrelend over de ondiepte hebben we een ankerplek gezocht. Deze bleek echter niet zo beschut te zijn, zodat we nogal lagen te deinen.
Nadat we vanaf de ankerplek bij Pipe Cay weer op dieper water waren, werd enthousiast het zeil gehesen. Echter, de wind nabij het eiland had een andere richting dan op open water, zodat wederom de motor bij moest. Dat was niet zoals wij ons de tocht hadden voorgesteld. Dus toen de pilot een leuke ankerplek noemde bij Staniël Cay verlegde we onze koers in die richting. Na slechts 8 nM groef het anker zich weer in. Omdat het nog vroeg op de dag was, zijn we vrijwel direct het eiland opgegaan. Na enig zoeken vonden we de bakker en de supermarkt. De bakker is een huisje waarvan de bewoonster elke woensdag vers brood bakt. De supermarkt was gevestigd in een loodsje. Supermarkt is wel een hele imposante naam voor dit winkeltje. Beladen met 2 broden, lemmons, aardappelen en bananen keerden we weer teug aan boord. $ 33,- armer. Dat weerhield ons er echter niet van om later in de middag bij de Staniël Cay Beach Club een biertje te drinken. Onderweg maakten we nog kennis met Howard, die ons vanaf de veranda van het huis van zijn werkgever liet zien hoe we vanaf de ankerplek de oceaan kunnen bereiken. Dit is het eerste eiland, wat een Caribische sfeer uitademt. Het leven speelt zich in hoofdzaak buiten af.
De volgende dag hebben we het eiland verder verkend. Nadat we de zuidpunt via This Way hadden bereikt, namen we That Way naar een baai. Daar even lekker gezwommen en gesnorkeld. Vervolgens weer via de runway (start/landingsbaan) terug naar de haven. Toen we bij de Staniël Cay Beach Club het diner voor vanavond reserveerden, lazen we dat er een Happy Hour was, met livemuziek. Om 16:30 scheepten we ons in in de dinghy om ons deel van dat happy hour op te eisen. Het bier was koel, de band leuk en de sfeer gezellig, zodat we bleven hangen tot het diner. Ook het diner was prima verzorgd. Soep, salade, Griet spareribs, Ed en ik Mai-Mai (vis) en een heerlijk toetje als nagerecht. Nat het eten kregen we het onzalige idee om nog even aan de bar een tropische cocktail te nemen. De barman raadde ons de Rumpunch aan. Heerlijk, ook de 2e. Maar de alcohol hakte er aardig in, zodat we nu weten waar de naam punch op slaat. Daarna maar snel de Styx opgezocht.
De volgende ochtend kwamen we wat traag op gang. Het bacchanaal van de vorige avond liet zich gelden. Geen echte kater, maar wel een duffe kop en zo. Alle reden dus om wat actiefs te gaan doen. Om te vertrekken was het inmiddels te laat geworden, dus maar de wal op. Ditmaal was ons doel de Ocean Beach. Die lag achter een hoge bergkam, zodat er flink geklommen moest worden. Maar uiteindelijk werd alle moeite beloond met een magnifiek uitzicht over de blauwe oceaan. Dat werd weer zwemmen en snorkelen. Na een uurtje of twee zijn we de Hick trail gaan lopen, een paadje naar de noordpunt van het eiland. Erg warm en fysiek inspannend. Maar mooie beelden geschoten en genoten van de kleurschakeringen van de zee. Op de terugweg nog even langs de bakker gegaan waar we het laatste brood van de week kochten. Na nog wat ingevroren kip bij de supermarkt te hebben gehaald, was het tijd voor een biertje, dus keerden we snel naar boord terug. Ed had nog wat klusjes op zijn lijstje staan, dus na het 1e biertje ging die weer te water om een zinkanode op de schroef te bevestigen, om daarna naar de top van de mast te worden gehesen voor een grondige inspectie. Alles was in orde, zodat het 2e biertje nog lekkerder smaakte. Later op de avond waren we nog getuige hoe een onverlichte speedboot op een onverlichte geankerde zeilboot knalde. Kennelijk viel de schade nogal mee, want men ging al snel weer uit elkaar.
Dan werd het toch echt tijd om Staniël Cay te verlaten. We vertrokken al vroeg. We beginnen er al aan gewend te raken, alles aan de wind of kruisen. Na 32 nM bereikten we Rudder Cay. Het is een privaat eiland en de boordjes “Keep off” waren duidelijk te zien. Net toen Ed en ik hadden besloten, dat we toch maar even op het strand moesten gaan kijken, wees Griet ons op de aanwezigheid van twee honden op het strand, die luidkeels blaften. Dus toch maar niet aan de wal. Wel hebben we een grot onderzocht. Vanaf de boot gezien leek die heel diep, maar toen we in de dinghy dichterbij kwamen, bleek het maar een ondiepe grot te zijn. Wel mooie foto’s gemaakt.
Wederom vroeg vertrokken. Eindelijk een koersje wat niet zo hoog aan de wind was. Dat zeilt toch wel een stuk comfortabeler. Hawks Nest op Cat Island was ons doel. Aanvankelijk was het de bedoeling dat we in een kreek voor anker zouden gaan, maar die bleek erg smal en verderop te ondiep. Dus maar weer naar buiten. De man van de Marina keek niet blij, dat we twee keer langs zijn haven voeren zonder binnen te lopen. Uiteindelijk vonden we een mooie plek achter het eiland, 47 nM op het log. Toen we daar lagen kwam Jim, de schipper van de enige andere boot daar, even bij ons buurten. Nadat hij weer naar zijn eigen boot was teruggekeerd hebben Ed en ik nog even gesnorkeld, op zoek naar de grote barracuda die eerder onder de Styx lag te rusten. Hij liet zich echter niet meer zien. We zochten dus maar troost bij ons 2e biertje.
Het wordt eentonig, maar de schipper had het al weer vroeg op z’n heupen. Op weg naar Conception Island. Een prachtige ankerplek op 29 nM afstand. Omdat we nog ruim voor bartijd aankwamen, hebben we heerlijk gezwommen en gesnorkeld. Dit onbewoonde eiland had alles wat ik van een tropisch eiland verwachtte. Een mooi wit strand, prachtige kleuren over het rif. Kortom, perfect.
Conception Island bleek ook een rustgevende invloed uit te oefenen op de Captain and his Wife, want die bleven lekker lang in bed liggen. Maar uiteindelijk werd dan toch het anker gelicht en de steven richting Rum Cay gedraaid. Na een heerlijke zeildag en 41 nM later werd Rum Cay bereikt. Rum Cay, ik had er hoge verwachtingen van. Echter op het eiland geen rum te bekennen, zodat Ed de eigen voorraad maar heeft aangesproken. Ook niet verkeerd overigens.
Nadat we nog even een wandeling over Rum Cay hadden gemaakt werd om 15:00 uur het zeil gehesen voor een trip van 158 nM naar Betsy Bay op het eiland Mayaguana. De wind was dusdanig van richting en kracht, dat we ons al rijk rekende en de aankomsttijd al berekende. Maar Aeolus had andere plannen. Kort na zonsondergang viel de wind volledig weg en na een uurtje motoren kwam ze terug uit de richting waarheen wij wilden. Kruisen dus maar weer. Het positieve was, dat de wind de hele nacht bleef doorstaan, zodat we konden blijven zeilen. Pas de laatste twee uur werd weer een beroep op het Solézeil gedaan. Deze nacht ging het wachtsysteem mij al veel beter af. Elke dag gooien we vol verwachting de vislijn over boord, echter zonder resultaat. Toen we al moterend achterom keken zagen we grote vissen jagen en springen. Toen de vislijn werd binnen gehaald, bleek dat ze één lokvisje volledig hadden afgebeten en van de andere het haakje hadden meegenomen, zodat we nu nog maar een functionerend aasvisje hebben. Maar we blijven het proberen. Om 18:00 uur viel het anker op de koraalbodem van Betsy’s Bay. Ik had het gevoel dat we op de open oceaan ankerde. Het was een prachtige, windstille avond. Maar het nachtje doorzeilen deed ons toch bijtijds de kooi opzoeken, zodat het omstreeks 21:15 uur bijna stil was op de Styx, alleen het gesnurk was denk ik nog wel te horen.
Na deze boerennacht hebben we de fabuleuze trip gemaakt van Betsy’s Bay naar Abraham’s Bay, ook op Mayaguana. Een afstand van wel 15 nM. Hier hebben we echter 4,5 uur over gedaan, omdat er totaal geen wind was. Het laatste stuk uiteindelijk toch maar op de plof gedaan. Het gevoel dat we midden op de oceaan geankerd liggen is hier nog sterker, omdat we achter een enorm rif liggen, zo’n 5 mijl van de kust. Het rif beschermt ons volledig tegen de oceaandeining. Voor het eerst was het redelijk bewolkt, maar daardoor juist enorm warm. Nadat Ed en ik ons bezig hadden gehouden met het onwillige zwaard van de Styx, konden we heerlijk afkoelen in een turkoois kleurige zee. Het zwaard heeft zich uiteindelijk toch gewonnen gegeven en doet weer wat het moet doen.
De trip naar onze volgende ankerplaats was een lange dag varen, dus vroeg op. Om precies 07:00 uur waren we onder zeil. De wind was aanvankelijk uit de verkeerde richting, zodat we ons voorbereidden op een dag van kruisen aan de wind. Echter, na enige uren draaide de wind steeds meer naar het oosten en nam toe, zodat we uiteindelijk met een knik in de schoot, op alleen de kluiver en het gereefde grootzeil, met zo’n 7,5 knopen op het waypoint bij het rif afstoven. Daarna was het nog 13,6 mijl motoren over het rif, waarbij de pilot het advies had gegeven om Eyeball Navigation bij te houden. Dit vanwege eventuele “coral-heads”. Om 18:45 uur viel het anker in de Sapadillo Bay bij Povidencialis op de Turks- and Caicos Islands. 53 nM. Een mooie ankerplek, beschut tegen de oosten wind.
Vervolgens waaide het twee dagen te hard om met de dinghy van boord te gaan. De tweede dag bleek dat er ’s-nachts een soort van supplay vaartuig langs ons was gedreven, krabbend aan zijn anker. Toen de eigenaar het vaartuig ophaalde om het weer op zijn plek terug te leggen, bleek dat het met de middelen die hij tot zijn beschikking had, niet mogelijk te zijn het vaartuig opnieuw op anker te krijgen. Gevolg het vaartuig dreef de hele baai door en strandde uiteindelijk aan lager wal.
Omdat Providencialis een internationaal vliegveld heeft hebben we besloten, dat ik hier weer van boord ga, dus heb ik via internet mijn terugvlucht geboekt. Het hoogtepunt van de dag was het verse, door Griet gebakken, brood met kaas. Dit smaakte tenminste naar echt Hollands brood, zonder suiker. ’s-Avonds heeft Griet me ingemaakt met zowel trio-mio als met kaarten.
Vanmorgen bleek de wind voldoende te zijn afgenomen, dat het mogelijk was om redelijk droog met de dinghy aan de wal te komen. Dat was wel prettig, want we hadden dringend boodschappen nodig. Na een dik uur lopen in de hitte, vonden we eindelijk een supermarkt. Boodschappen gedaan en ons met een yoghurtje en een colaatje voorbereid om met de volle rugzakken de terugtocht te aanvaarden. We waren nog maar net op weg, toen we een lift kregen van een lokale bewoner. 5 minuten later stonden we, met boodschappen, weer bij de dinghy. Op de terugtocht naar de Styx zijn we even bij Tante Rietje langs gevaren. Dit was een Nederlands schip, zodat we een praatje in onze moerstaal konden houden.
De volgende dag zijn we langs de Customs-office geweest om in te klaren. Dat is nodig, omdat ik anders problemen kan krijgen bij het verlaten van het eiland via de luchthaven.
Toen was het wachten op de autoverhuurder. Ik had eerder op de morgen telefonisch een auto gereserveerd en we zouden om 12:00 uur opgehaald worden. Echter, om kwart over twaalf nog niemand te zien. Dus nog maar eens gebeld. Sorry, er is iets mis gegaan. Maar uit eindelijk reden we dan toch weg in een auto. Constant werd er geroepen: “Links, links”. Op Caicos wordt namelijk links gereden. Maar alles went. We hebben een deel van het eiland verkend, inclusief het lokale biertje, Turks Head. Tevens kwam de auto mooi van pas bij het doen van de boodschappen. We schrokken ons rot van de prijzen hier.
De dag van vertrek. Ed en ik hebben al vroeg hun fietsjes en de koffer naar de auto overgebracht met de dinghy. Dat moest in 2x gebeuren, want niet alles paste in een keer in het bootje. Toen op ons gemak nog even ontbeten en koffie gedronken en toen op pad naar het vliegveld. Ik bracht de auto afgetankt terug en werd vervolgens op het vliegveld afgezet, waar Ed en Griet al naar toe gefietst waren. Het was er nog erg rustig, zodat het afgeven van de koffer en het inchecken snel verliep. In een restaurant voor de locals nog even een laatste beker koffie en toen was het tijd voor het afscheid. Na een paar stevige knuffels ging ik door de controle, waarbij ik vergeten was mijn riem af te doen. Dus onderging ik een visitatie. Ook dat eens meegemaakt als slachtoffer. Om 13:35 uur vertrok ik naar Miami. Daar heb ik meer dan vijf kwartier in een rij gestaan om door de controle heen te komen. Daarna had ik nog maar net voldoende tijd om mijn koffer op te pikken, naar de British Airways te zoeken, koffer af te geven en de juiste gate op te zoeken. Ik had slechts een kleine 10 minuten over voordat ik aan boord van de Boeing 747 stapte. De vlucht naar Heathrow in Londen verliep rustig, al kon ik niet slapen. Omdat ik in Miami ruim een half uur later dan gepland was vertrokken was de overstaptijd in Londen ook wat korter, maar voldoende. Bij het aan boord gaan werd ik er uit gepikt en moest ik al mijn handbagage openen en diverse vragen beantwoorden. Maar uiteindelijk bleek mijn eerlijke blik voldoende en mocht ik aan boord gaan van een Airbus 340, die mij naar Amsterdam bracht.
Hier was ik snel door de controle, zodat ik nog moest wachten op mijn koffer. Maar uiteindelijk werd ik dan toch verwelkomd door mijn kleinzoons Justin en Mikay, die ongeduldig stonden te wachten.
Ik heb in die vijf weken respect gekregen voor Ed, die het elke keer weer voor elkaar kreeg om het zware grootzeil helemaal tot de top te hijsen. Ik kreeg het niet voor elkaar. Ook prijs ik zijn creativiteit om van (de soms) beperkte ingrediënten uit de voorraad steeds weer een lekker maaltijd te bereiden.
Ik weet zeker dat het nog een tijd gaat duren voor ik de nederlagen, die Griet mij met de spelletjes heeft toegediend, te boven ben.
Ik heb genoten van het zeilen, de natuur, de kleuren van het water, maar vooral van het doorbrengen van vijf fijne weken met mijn vrienden.
Ed en Griet, bedankt voor deze onvergetelijke reis.
-
13 Juni 2011 - 08:23
Petra Blokker:
Ben je lekker uit eten geweest... Je hangt nog even nagenietend op de bank... checkt nog even je mail en besluit je bed in te gaan. Laptopje uit..
Je heeft de katten te eten ( en das een hele klus) en vertrekt naar de slaapkamer. Halverwege de trap, een bliepje van mijn mobiel. Ik kijk met een schuin oog.. en ja hoor..... nog geen 5 minuten nadat ik mijn laptop uitzet een mail van Griet....
Dus in bed.. kussentje tegen het hoofeinde.. en lezen maar... Maar wat een kleine lettertjes op die mobiel.. Of is dat de leeftid die begint te tellen???
Maar wat een heerlijk verhaal weer!! Zelfs 2 verhalen voorgeschoteld krijgen! Wat een luxe... Het heeft even geduurd, maar goed..... Het zij je vergeven.... ;-)
Weer genoten van het hele verslag.... maar... er komen toch wel meer dan 8 foto's.. toch????
Ben wat heerlijk dat je zo 5 weken met ze hebt mee kunnen genieten! Jaloers, jaloers, jaloers!!!
Heel veel liefs Petra. -
13 Juni 2011 - 09:19
Tineke V Wilgenburg:
Jongens wat een mooi verhaal weer, ik had toevallig gister op de site gekeken of ik nog wel aangemeld stond , ik dacht al ik hoor helemaal niets meer, maar nu lees ik dat het klopt. en prompt gisteravond laat komt dit mailtje binnen. wat een belevenis ook voor Ben, jullie hebben echt genoten om ook weer eens een bekende bij je te hebben he. Nou geniet van de laatste maanden en doe voorzichtig, liefs en groetjes 10eke XXXjes -
13 Juni 2011 - 10:31
Cees Geerlings:
Fijn om te lezen dat jullie weer "on-line" zijn.
'k Ga er eens lekker voor zitten om jullie verhaal en dat van Ben te lezen. Ben benieuwd naar de volgende fot's. Goeie reis en veel plezier, ahoy! -
17 Juni 2011 - 13:40
Bob En Marijke :
We waren al bang dat er iets gebeurd was, om dat we een tijd niets hoorfde, maar het tegengestelde is waar, het gaat best !!!
Het blijft een beleveis, waar Ben nu ook even aan heeft geroken.
Wij zijn ook op reis geweest, want we zijn verhuist van Marken naar Heemskerk.
Zeker niet zo boeiend, maar wel druk.
We blijven jullie volgen en alle succes. -
19 Juni 2011 - 12:54
Jan En Pietertje:
zit het leuke verslag te lezen op de pc ondertussen is lucas wakker (oppas dag) dus doen we jullie samen de groeten leuk dat jullie het zo gezellig hebben gehad
lucas pietertje en jan
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley